Diabetes


Oliver: "Hallo Stefan! Hoe gaat het?"

Oliver: Hi Stefan! How are things?
Stefan: "Oh, niet zo goed. Een maand geleden is er diabetes vastgesteld bij mijn zoon."

Stefan: Oh, not so good. One month ago my son was diagnosed with diabetes.
Oliver: "Het spijt me dat te horen. Hoe oud is hij?"

Oliver: Sorry to hear that. How old is he?
Stefan: "Hij is twaalf."

Stefan: He is 12.
Oliver: "Mijn neef heeft diabetes. Maar hij is over de veertig en te zwaar."

Oliver: My cousin has diabetes. But he is over 40 and overweight.
Stefan: "Mijn zoon heeft type 1 diabetes. Je neef heeft waarschijnlijk type 2 diabetes."

Stefan: My son has type 1 diabetes. Your cousin probably has type 2 diabetes.
Oliver: "Juist. En wat is het verschil?"

Oliver: Right. And what is the difference?
Stefan: "Nou, type 1 diabetes heeft niets te maken met te weinig beweging. Het is een auto-immuunziekte."

Stefan: Well, type 1 diabetes has nothing to do with lack of exercise. It is an autoimmune disease.
Oliver: "Dus hij heeft gewoon pech?"

Oliver: So basically just bad luck?
Stefan: "Ja. En nu probeer ik mijn zoon te helpen beter te worden."

Stefan: Yes. Right now I'm focusing on helping my son get better.
Oliver: "Veel succes ermee. Tot ziens!"

Oliver: I wish you luck. See you!
Stefan: "Tot ziens!"

Stefan: See you!


Learn Dutch and other languages online with our audio flashcard system and various exercises, such as multiple choice tests, writing exercises, games and listening exercises.

Click here to Sign Up Free!

Or sign up via Facebook/Google with one click:

    Log in with Google

Watch a short Intro by a real user!