Dutch Word: uitnodigen
English Meaning: to invite
Word Forms: nodigde, nodigen, noodig, noodigde, noodigden, noodigt, uit, uitgenodigd, uitgenoodigd, uitnodigend
Example Sentences:
Ze nodigde ons uit voor een etentje.
She invited us to dinner.
[Show Details]
Ze heeft me uitgenodigd om deel te nemen aan het debat.
She has invited me to participate in the debate.
[Show Details]
English Meaning: to invite
Word Forms: nodigde, nodigen, noodig, noodigde, noodigden, noodigt, uit, uitgenodigd, uitgenoodigd, uitnodigend
Example Sentences:
Ze nodigde ons uit voor een etentje.
She invited us to dinner.
[Show Details]
Ze heeft me uitgenodigd om deel te nemen aan het debat.
She has invited me to participate in the debate.
[Show Details]
|
Learn Dutch and other languages online with our audio flashcard system and various exercises, such as multiple choice tests, writing exercises, games and listening exercises. Click here to Sign Up Free!Or sign up via Facebook/Google with one click: 
Watch a short Intro by a real user! |
© 2024 Antosch & Lin Languages
Privacy Policy & Terms of Service