Dutch Word: de hond
Plural: honden
English Meaning: dog
Example Sentences:
De hond zat de kat achterna.
The dog was chasing the cat.
[Show Details]
De postbode werd gebeten door de hond.
The postman was bitten by the dog.
[Show Details]
De hond knaagt op een bot.
The dog is gnawing a bone.
[Show Details]
De hond kwispelt opgewonden met zijn staart.
The dog is wagging its tail in excitement.
[Show Details]
De hond is aan het eten.
The dog is eating.
[Show Details]
Ze had niet in de gaten dat haar hond vlooien had.
She didn't notice that her dog had fleas.
[Show Details]
Ze heeft 2 honden en 3 katten.
She has 2 dogs and 3 cats.
[Show Details]
Plural: honden
English Meaning: dog
Example Sentences:
De hond zat de kat achterna.
The dog was chasing the cat.
[Show Details]
De postbode werd gebeten door de hond.
The postman was bitten by the dog.
[Show Details]
De hond knaagt op een bot.
The dog is gnawing a bone.
[Show Details]
De hond kwispelt opgewonden met zijn staart.
The dog is wagging its tail in excitement.
[Show Details]
De hond is aan het eten.
The dog is eating.
[Show Details]
Ze had niet in de gaten dat haar hond vlooien had.
She didn't notice that her dog had fleas.
[Show Details]
Ze heeft 2 honden en 3 katten.
She has 2 dogs and 3 cats.
[Show Details]
|
Learn Dutch and other languages online with our audio flashcard system and various exercises, such as multiple choice tests, writing exercises, games and listening exercises. Click here to Sign Up Free!Or sign up via Facebook/Google with one click: 
Watch a short Intro by a real user! |
© 2024 Antosch & Lin Languages
Privacy Policy & Terms of Service